Mijn dochter gaat deze week op schoolkamp. Een spannend en leuk moment om groep 8 af te sluiten. Maar ondanks dit vooruitzicht, komt het meidenvenijn in de klas weer boven… ”Wie gaat bij wie op de kamer? Die mag wel en die niet…” Wat is dat toch, dat onaardige, gemene gedrag dat meisjes af en toe naar elkaar vertonen? Waarom is het nodig en wat bereiken zij ermee? En hoe ga je hier als ouders mee om? Dit is iets wat ik mij de afgelopen paar jaar meerdere keren heb afgevraagd.
Is meidenvenijn een vorm van pesten?
Meidenvenijn op de basisschool wordt vaak als ‘typisch meisjes gedrag’ weggezet terwijl het eigenlijk een vorm van pesten is. Jongens vechten een ruzie vaak letterlijk en figuurlijk uit. Zij doen dit openlijk en fysiek of met schelden; daarna is het vaak ook voorbij. Het is zichtbaar en er kan daarom ook door de omgeving op gehandeld worden. Bij meisjes gaat dit geniepiger en suddert het langer door. Het is minder zichtbaar en meer onderhuids. Het gaat over roddelen, iemand buitensluiten, negeren of afkeuren. Bijvoorbeeld: tijdens de pauze iemand buitensluiten van een groepsactiviteit, een stoel weghalen zodat iemand er niet bij kan zitten, fluisteren en tegelijkertijd kijken naar een ander. Meestal wordt het gedaan op momenten dat een leerkracht of ouder het niet ziet. Veel meidenvenijn gebeurt ook online, bijvoorbeeld door een appgroep die gemaakt wordt waar iemand niet in mag of valse grappen die gemaakt worden ten koste van een ander.
Waarom doen meisjes zo gemeen tegen elkaar?
Er zijn mensen die wat meer de leiding nemen en mensen die liever willen volgen. Dit gaat ook zo bij kinderen en jongeren. Op die manier ontstaat er vaak een soort hiërarchische structuur. Jongens creëren deze rangorde op een vrij expliciete manier, kort door de bocht, door gewoon hard te schreeuwen. Bij meisjes gaat dit anders. Daar is het soms minder duidelijk wie de leider is en worden meer venijnige manieren ingezet om als de ‘machtige’ uit de groep te komen.
Meidenvenijn gaat dus uiteindelijk vaak over de sociale status die een kind graag wil hebben. Het gaat over erbij willen horen (iets wat een basisverlangen van ieder mens is), over macht, over veel vriendinnen willen hebben en populair willen zijn.
Rosalind Wiseman heeft het boek ‘Queen Bees and Wannabees’ geschreven waarbij zij uitlegt dat je een leider van een groepje hebt, de zogenaamde Queen Bee, en dat er ‘Wannebees’ zijn die de Queen Bee nadoen in kleding, uiterlijk en gedrag. De Queen Bee en haar groepje willen graag populair zijn. Op het moment dat de Queen Bee het gevoel heeft dat zij van haar plek verstoten wordt, dan ‘steekt’ zij het andere meisje (haar mikpunt). Haar eigen ‘clubje’ probeert zij dichtbij zich te houden door te roddelen over anderen, zo blijft zij het centrum van de aandacht. Ook zijn er vaak omstanders, die het zien gebeuren, maar niets durven te doen omdat zij bang zijn zelf slachtoffer te worden. Deze interactie is heel zichtbaar in de film ‘Mean Girls’ (een PG-13 film).
Hoe kan je je kind weerbaarder maken tegen meidenvenijn?
Meidenvenijn kan een schadelijk effect hebben op de psychische en emotionele gezondheid van kinderen. Ook op latere leeftijd kan dit nog negatieve gevolgen hebben in het sociale contact met anderen. Het is dus belangrijk om er alert op te zijn en je kind in te begeleiden.
Als je kind iets laat vallen wat een alarmbelletje bij jou laat afgaan, neem het dan serieus. Ga er even voor zitten en veeg het niet direct van tafel. Vraag rustig wat er is gebeurd en probeer het niet meteen te groot en zwaar te maken. Dat kan een kind ook afschrikken. Vaak krijgen meisjes het idee dat hun gevoelens niet kloppen en dan houden zij het voor zichzelf. Probeer jouw kind dus te leren dat haar gevoelens kloppen en serieus genomen moeten worden.
Een paar manieren om je kind weerbaarder te maken tegen meidenvenijn:
1. Probeer het zelfvertrouwen van jouw kind op te bouwen: help haar om succeservaringen te hebben, zodat zij trots kan zijn op zichzelf, geef bemoediging en benoem haar krachten (versterkt het zelfbeeld).
2. Help haar communicatievaardigheden te versterken: praat met je kind over wat zij mee heeft gemaakt en hoe zij zich voelt, en bespreek hoe zij op een respectvolle manier haar eigen grenzen kan aangeven en voor zichzelf kan opkomen.
3. Leer je kind omgaan met lastige situaties: leer je kind omgaan met stressvolle momenten en vraag: “hoe zou jij dit kunnen oplossen?” zodat je kind zelf oplossingsvermogen ontwikkelt.
4. Bemoedig positieve vriendschappen: bespreek wat een goede vriendschap inhoudt, wat zij zelf daarin nodig heeft en hoe zij een goede vriendin kan zijn.
5. Besteed aandacht aan empathie: vraag hoe een ander zich in een bepaalde situatie zou voelen zodat zij leert waarom een ander zich op een bepaalde manier gedraagt.
6. Geef zelf het goede voorbeeld: probeer niet constant oordelend over anderen zijn en laat zien dat je begrip toont naar anderen.
7. Bespreek wat meidenvenijn is zodat jouw kind het kan herkennen. Bespreek ook wat je kan doen als je het in je omgeving ziet gebeuren, bijvoorbeeld bij een klasgenoot.
8. Als er sprake is van meidenvenijn in de klas dan is het raadzaam om er met de leerkracht of mentor over te praten. Op die manier kunnen zij beter toezicht houden en de begeleiding bieden die de kinderen nodig hebben.
Als het meidenvenijn ernstig is en het grote impact heeft op het leven van jouw kind dan kan het zinvol zijn om er extra hulp van een psycholoog of counsellor bij te halen om het kind te helpen weerbaarder te worden en ondersteuning te geven in het maken van positieve sociale contacten. Ook bestaan er sociale vaardigheids- en weerbaarheidstrainingen die een kind eventueel kunnen helpen.
Wat doen we met de pester?
Als we naar de Queen Bee of pester kijken en jouw dochter is het slachtoffer, dan heb je vast de neiging om de pester te willen straffen. Maar de vraag is of dit wel de juiste aanpak is. Vaak is een pester niet zomaar gemeen. Meestal zit er nog wel meer achter. Het kan dat er thuis onrust is, of dat het kind niet gezien wordt door ouders of dat er een hele grote onzekerheid of jaloezie achter schuilgaat. Vanuit deze onmacht of boosheid gaat zij een machtspositie creëren in haar eigen omgeving. Eigenlijk hebben pesters dus zelf ook hulp nodig. Een leerkracht/mentor kan hierin een rol spelen door met een groep meiden het gesprek aan te gaan, zonder beschuldigingen te geven, om de veiligheid te behouden. Uiteindelijk willen we dat meisjes leren dat opkomen voor elkaar en elkaar helpen een veel positiever effect heeft dan pesten.
Hier kan je positieve tips vinden als jouw kind een ‘Queen Bee’ of een ‘Wannabee’ is, of gepest wordt: StopPestenNu. Ook staan er op deze pagina Chica gesprekskaartjes die je kunt downloaden, voor meiden om met elkaar in gesprek te gaan over dit onderwerp.